Categoriearchief: Chinese achtergrond

Duiding ceremonie voor Lian

Onze familie uit Indonesië meldde dat ze 49 dagen na het overlijden van Lian een ceremonie zouden houden. Hiervan hebben wij ook foto’s gekregen. Onduidelijk is voor ons waar die 49 dagen ceremonie vandaan komt. Op de identiteitskaarten staat bij geloof waarschijnlijk ‘Kristen’. Van tante Cor weten we dat ze in 1976 bij geloof nog ‘Kong Hu Cu’ stond, oftewel Confucius. Voor de duidelijkheid: ik weet dat Confucianisme en boeddhisme niet hetzelfde zijn, al zijn er wel overeenkomsten. Bij haar overlijden staat er dat ze ‘Kristen’ was. Het volgende (weliswaar over boeddhisme) kon ik – na veel zoeken – vinden op internet via deze link:

Crematie

Boeddhisten zullen zich niet snel laten begraven, meestal wordt er gekozen voor crematie. Hiervoor bestaan geen vaste rituelen. Er kunnen gebeden en mantra’s gereciteerd worden, soms worden bloemenkransen geofferd of er kan een lichtofferande uitgevoerd worden. Steeds meer uitvaartverzorgers bieden mogelijkheden voor het verzorgen van een boeddhistische uitvaart. Zo kan onder leiding van een spiritueel leraar een rituele verbranding plaatsvinden van geld en wierook. Ook kunnen gebeden, mantra’s en andere rituelen onder zijn begeleiding plaatsvinden. Zo worden de geesten gunstig gestemd en wordt een goed karma gecreëerd voor de overledene.

De overgangsperiode van 49 dagen

Na de crematie begint de hierboven genoemde periode van 49 dagen. Behalve het voorlezen uit het Tibetaanse Dodenboek vinden in die periode ook andere rituelen en activiteiten plaats. Lichtceremonies, geur- en voedselofferandes, zuiveringsrituelen en meditatie behoren hierbij tot de mogelijkheden. Ook het redden van dieren wordt door boeddhisten gezien als een daad die de overledene kan helpen. De wedergeboorte hoeft namelijk niet per se als mens te zijn, een dier kan ook. Goed zijn voor dieren is daarom belangrijk voor de boeddhist.

Na de crematie of begrafenis vinden er herdenkingsdiensten plaats in een tempel of in het huis van de overledene. Deze diensten worden gehouden na één week, na zeven weken (dus als de periode van 49 dagen is afgelopen) en na honderd dagen.’

Dit zou betekenen dat Lian gecremeerd is en dat haar as bewaard wordt op de begraafplaats Eka Praya in Surabaya waar ook onze andere familieleden liggen. Ook onze (over)grootouders zijn daarheen verhuisd nadat tot twee keer toe de begraafplaats waar zij lagen geruimd moest worden voor de aanleg van een weg of huizen. Wij zijn in 2014 in Eka Praya op bezoek geweest met onze neef Engtiong en zijn vrouw Kyat om bloemen te brengen als respect voor onze overleden familieleden.

de vrouwen links, de mannen rechts

De ceremonie voor Lian op de boot, waar het erop lijkt dat wat uit de rode doek en daarna uit iets zwarts in het water wordt los gelaten, niet de as van Lian is. Wat wel? Onze achterneef schrijft hierover het volgende:

when we pray and respect an object or photo and do it every day it is believed that the above has a spirit. So it must be neutralized. one of them by returning to nature. for photos we can reprint.’

Wat ik me kan voorstellen is dat iets van Lian (object) en een foto te water worden gelaten. Zeker weten doe ik dat niet. Misschien kan iemand ons verder helpen die dit leest?

verbod op Chinese namen

Bij het afscheid van nicht Lian kwamen haar twee namen ter sprake: Go Lian Nio waaronder wij haar hier in Nederland kenden en Ratna Herliana Sindumuljana (haar moeder was een zus van pa Hong). Zo hebben ook onze mannelijke familieleden in Indonesië een andere naam moeten aannemen. Zij zijn Wibisono gaan heten. Oom Liong (de oudste broer van pa Hong heeft deze naam gekozen in 1966. Zij hebben hun naam nooit meer terug veranderd. De nieuwe generatie zegt de naam Tan niet veel meer. Zo wordt een hele familiegeschiedenis bruut verstoord. Onze neef Enghwa heeft – na zijn komst naar Nederland in de zeventiger jaren – weer de naam Tan aangenomen.

Historische achtergrond

familie Kwee Hway Sie 1968

Voorbeeld van een brief waarin wordt verzocht om een naamswijziging, in overeenstemming met het kabinetspresidiumbesluit 127 van 1966 )

Onze familie in Indonesië heeft dit allemaal aan den lijve ondervonden. Het waren angstige tijden waarin Chinese uitingen verboden waren. In die tijd heeft oom Liong ook de houten stokjes die in het huisaltaar stonden, waarop de belangrijkste punten uit het leven van de voorouders stonden, verbrand. Dat en het feit dat de graven van de voorouders zijn geruimd, maakt dat onze voorgeschiedenis niet meer te traceren is.

Huisaltaar in Sepanjang

In het voorouderlijk huis van pa Hong in Sepanjang stond het huisaltaar. Wij, kinderen, hebben het allemaal nog kunnen zien. Bing heeft zich als zoon van pa Hong nog gepresenteerd aan de goden. Voor ons, de dochters, was dat niet nodig.

Bing, zoon van pa Hong begin 80er jaren bij zijn eerste bezoek.
De laatste keer het huisaltaar in vol ornaat, 20 aug 2019.
De laatste keer dat Engtiong, onze neef, nog leefde

Ira, de vrouw van Andy, gaf op mijn verzoek toelichting.
Ik: ‘Is it allowed to eat the food after the celebration?’
Ira:’yes, we eat and party after prayer😁’
Ik: ‘What is the red drink?’
Ira: ‘it should be red wine, but my mom did not drink wine so it was replaced by red coke or fanta 😁✌🏻’

Op 7 december 2019 is onze neef Engtiong/Tiong (tweede zoon van de oudste broer van pa Hong) gestorven. Hij woonde in het voorouderlijk huis en hield de oude tradities in ere. De tijden zijn veranderd. De twee zonen van Engtiong/Tiong zetten deze tradities niet voort. Andy, die naast het ouderlijk huis woont met Ira, heeft het veel te druk met werk en gezin en Robert, de jongste zoon, woont in Jakarta en is daardoor ook weinig in het voorouderlijk huis.

Sinds kort is het huisaltaar ontmanteld. Dat hoorde ik toevallig van onze neef Enghwa, de oudere broer van Engtiong. Enghwa woont in Nederland. Op mijn verzoek vertelt onze nicht Lian in Soerabaya hoe dat is gegaan. Lian spreekt, zoals ik al vaker vermeldde, geweldig goed Nederlands. Een overblijfsel uit haar lagere schooltijd. Dit is wat zij erover zegt op 30 mei 2021.

‘Nu Tiong er niet meer is, is er niemand die gaat bidden Andy komt laat thuis Robert zit in Jakarta. Toen wordt er maar besloten om het altaar te sluiten. Heb met engtiong gesproken, hij akkoord en hier ook akkoord. Toen heb ik met een spiritualis (suhu Aliang, op 6 april overleden, voegde Lian er later aan toe) gesproken en ik weet dat het moet gebeuren voor chinees nieuwjaar want 7 dagen voor nieuwjaar gaan al de chinese goden en godinnen naar de hemel om ons doen en laten aan God te rapporteren.
Er word een laatste diner gegeven en gebeden. Het ritueel heeft een uur geduurd en zo alles in een rode zak gedaan en de volgende ochtend met de boot naar Madura in zee gedaan met bloemen en zo . De altaartafel is nog thuis, gesloten.’

Uit het relaas van Lian wordt duidelijk dat het altaar in januari 2021 zal zijn ontmanteld, voor Chinees Nieuwjaar, dat dit jaar op 12 februari viel.

Een verdere toelichting van Lian op mijn vraag over het geloof:

‘Dat is het geloof van vroeger toen we klein waren weten we al 7 dagen voor chinees nieuwjaar moet alles schoongemaakt worden. Dat doet onze overgrootmoeder; de as wordt gezeefd en de bak met brons weer mooi wit, t lijkt wel van zilver. De 1e vieren we nieuwjaar en de 4e komen de goden terug op aarde.’

volgens mij heeft Lian het over deze ‘bak’.

Chinese studenten in Nederland in de tijd van pa Hong

Discriminatie van Chinezen hebben wij, kinderen van pa Hong, nooit aan den lijve ondervonden, of nee, wij hadden niet het gevoel dat het met ons te maken had. Pa Hong vond dat wij trots moesten zijn op onze Chinese roots. Wij, ja ook de meisjes, kregen allemaal een generatie naam en op onze geboortekaartjes stond ook onze naam in Chinese karakters. Chinees Nieuwjaar werd nooit overgeslagen, we moesten met stokjes kunnen eten en respect tonen voor andere mensen (altijd zorgen voor een eervolle aftocht) en zo zijn er vast meer dingen te noemen. Verder kregen wij een westerse opvoeding en waren wij dokterskindertjes waardoor wij zomaar een bevoorrechte plaats in de samenleving kregen. Woorden als Inda-pinda-poepchinees, of ‘het gele gevaar’ stonden ver van ons af. Veel verder dan het van pa Hong afgestaan heeft in zijn jonge jaren hier in Nederland. Een duidelijke confrontatie vond plaats in de dertiger jaren in zijn studententijd in Leiden.

Het artikel van Tom Hoogervorst en Melita Tarisa ‘The screaming Injustice of Colonial Relationships’: Tracing Chinese Anti-racist Activism in the Netherlands, Bijdragen tot de Taal- Land- en volkenkunde 177 (2021, 27-61) was aanleiding om nog eens in de studentenjaren van pa Hong te duiken. Je kunt hier het artikel downloaden.

Wij weten dat pa Hong een mooie studententijd heeft gehad. Veel interesses, zoals taalcursussen en (studie)reizen naar Engeland, Duitsland, Frankrijk. Ook met en voor de Chinese studentenvereniging Chung Hwa Hui was hij veelvuldig op stap. Chung Hwa Hui was waarschijnlijk het kader waarin hij zijn studentenleven leidde. Midden dertiger jaren drukte hij ook als president van CHH een stempel op de opstelling van de vereniging. Hierover wordt ook gesproken in het bovengenoemde artikel. Dat was ook aanleiding om nog eens beter te kijken naar wat er zoal speelde in de dertiger jaren rond student pa Hong.

De rede van pa Hong uit 1936 bij het 5e lustrum van CHH stond al op de site. Het artikel van Hoogervorst en Tarisa geeft daarvoor de achtergrond.

Dit is wat we weten van pa Hong zelf over die tijd. Hiervoor gaan we terug naar een stuk uit de lezing die pa Hong heeft gehouden voor ‘zijn’ Rotaryclub in Maastricht:

‘Ik dacht dat we gesterkt en gerijpt werden in onze vereniging (=CHH). Retrospectief zie ik ahw een Japans tuintje waarin we zaten’ alles in het klein’ we telden 150 leden met attendance van > 70% en alle schakeringen: conservatieven, progressieven, ja zelfs communisten kon men er vinden, de debatten waren fel (chin kun lawaai maken), er werd wel zeer veel prijs gesteld op eloquentie en goed gesteld Nederlands. Menig functie heb ik daar bekleed, alleen nooit penningmeesterschap, maar als ik later een communist, die ik fel had bestreden, zou ontmoeten als collega in Maastricht, dan was de verhouding door tijd verzacht en leek alles vergeten.’

Van mrt 1932 tot nov 1932 was pa Hong 2e commissaris van het bestuur van Chung Hwa Hui . Van nov 1932 tot nov 1933 secretaris. Van nov 1934 tot nov 1935 en van november 1935 tot nov 1936 tenslotte president van Chung Hwa Hui. Het bestuur werd genoemd naar zijn president. Dus werd gesproken over het bestuur TKH.

Er was ook toen al in het (schokkende) gedicht dat de Indologenvereniging (IV) in 1935 in haar blad plaatste, sprake van racisme, je kunt er ook een voorbode van nazisme in lezen (lees hiervoor het artikel van Hoogervorst en Tarisa). Dat gedicht was de lont in het kruitvat in die roerige jaren.

Solidariteit met China, solidariteit met de mensen die voor de onafhankelijkheid waren van Indonesia (STPI) en solidariteit met Nederland, gastland maar ook koloniaal overheerser, alles liep door elkaar in die dertiger jaren. Valse aantijgingen over en weer, verhitte discussies. Daarin moest pa Hong zich bewegen.

Pa Hong en zijn bestuur wilden een plaats creëren waar alle Chinese studenten, ver van huis, zonder politieke beslommeringen, zich thuis konden voelen met elkaar.

Veel activisten waren het niet met hem eens. Zij wilden meer actie en veroordeelden de ‘slappe houding van het bestuur TKH’.

In de rede van pa Hong als president in het 5e lustrumjaar van CHH in 1936 stelt hij in rustige, bewoordingen de felle discussies (zoals pa Hong ook stelt: ‘er werd wel zeer veel prijs gesteld op eloquentie en goed gesteld Nederlands‘) binnen CHH aan de orde. Zijn toespraak is hier terug te lezen.

Instituut Buijs

We weten dat pa Hong op Instituut Buijs heeft gezeten. Wat rondneuzen op Delpher levert wel iets aan info op. Het blijkt dus een lagere school te zijn geweest, ‘Vereeniging Jongensschool Instituut Buijs’, met in het begin als voornaamste taak op te leiden tot toegang op de HBS. Dat klopt met de carrière van pa Hong. Maar het instituut blijkt meer te zijn. Ook meisjes werden toegelaten. Het was een kostschool en een dagschool. Volgens onze nicht Lian Go in Soerabaya zaten Pa Hong, zijn oudere broer oom Liong, zijn jongere broer oom Tik en twee zussen, tante Phine en tante Cor daar op school toen ze in Soerabaya bij de zus van opa woonden. De school was aan het Butzlingerlöwenplein. Lian vertelt dat haar vader, oom Liong naar de technische school ging, oom Tik naar de handelsschool en de twee zusjes terug naar Sepanjang, het ouderlijk huis. De twee jongste zussen (tante Djoen en tante Sjoe) gingen naar de Chinese school in Sepanjang.

avertentie 1895
advertentie 1895
Bataviaasch Nieuwsblad 1937
De Indische courant 1938

In het boek van Van Galen (geschiedenis van de Chung Hwa Hui, 1989) staat op pagina 27/28:
‘De eerste studenten hadden hun vooropleiding verkregen via particulier onderwijs of via officiële Europese scholen. Formeel waren de laatsten niet toegankelijk voor Chinezen, maar vooraanstaande en zeer rijke Chinezen konden aan Europeanen worden gelijkgesteld en zo voor hun kinderen toegang krijgen tot het Europese onderwijs. Van de studenten geboren tussen 1888 en 1903 waar we de gegevens van bezitten blijkt vrijwel iedereen als vooropleiding de ELS (Europeesche Lagere School) en HBS te hebben, in enkele gevallen voorafgegaan door privéonderwijs of een Hokkien-school. In 1908 werd met de Hollandsch-Chineesche School (HCS) een bredere basis gelegd voor Westers onderwijs aan Chinezen. Sindsdien verliep voor deze studenten de normale schoolloopbaan via HCS en HBS naar studie in Nederland, en werd het in toenemende mate mogelijk om als voorbereiding op een rechten- of medicijnenstudie in Nederland al enkele jaren hoger onderwijs te volgen in Nederlandsch-Indië.’

Lian antwoordt op mijn vraag of instituut Buijs een privéschool is:

‘dat is een school voor de rijke chinees en zeker geen HCS’

Mijn conclusie is, ondanks wat er staat in de scriptie van Van Galen, dat instituut Buijs een privéschool was voor jongens en meisjes (ondanks de naam: Vereeniging Jongensschool) en dat de school was gelijkgesteld aan de Europeesche Lagere School. Dat pa Hong op de afdeling zat die toelating bood tot de HBS en de andere broers op de techniek, c.q. de handelsafdeling zaten. De meisjes zaten ongetwijfeld op een meisjesafdeling die niet tot een verdere opleiding opleidde.

Han Go heeft ook al een keer zijn licht hierover laten schijnen en Joes en Lanny zijn met de familie naar de HBS en de artsenschool geweest. Ik kan de verschillende verhalen niet naadloos op elkaar laten aansluiten.

Wij staan open voor een andere kijk op de zaak 🙂 .

zoektocht voorouders pa Hong

Al heb ik begrepen dat het nagenoeg onmogelijk is om verder iets te weten te komen over onze Chinese voorouders nu er geen graven meer zijn, toch probeer ik het af en toe nog eens. Maar ook nu: helaas. Ik had Huihan Lie, de zoon van Jaoke Lie die weer de zoon van een studiegenoot van pa Hong is, nog gevraagd of we via het karakter van onze naam iets verder zouden kunnen komen. Dit is zijn antwoord:

Sorry, ik ga net door mijn (veel te lange) email actie lijst en zie dat ik je helemaal niet had geantwoord! Ja, had al aangenomen dat jouw tan het karakter 陈 was (“Chen” in mandarijn). Helaas is dit de meest voorkomende achternaam in zuid China (vooal zuidelijk Fujian, waar we allemaal vandaan komen). Met zo’n populaire achternaam heb je toch op zijn minst een plaatsnaam nodig die lager is dan “county”, dit betekent de naam v/e “town” of “village.” Als je dat hebt dan kunnen we inderdaad met lokale overheden en historici contact opnemen om te checken waar, binnen die “town” de Tan gemeenschappen zijn…

Huihan  is de eigenaar van een bloeiend bedrijf dat onderzoek doet naar Chinese roots. Heel interessant om eens op zijn site rond te dwalen. En als hij zoiets zegt, dan is dat zo.

Chinees nieuwjaar 2019

5 februari was het chinees nieuwjaar. Wij, kinderen Tan, kregen dan altijd van pa Hong geld in een rood zakje en mooie wensen in karakters op rood papier. En we maakten voor pa Hong een mooie kaart met alle mogelijke artistieke varianten van ‘Hok Lok Sioe’. Dat betekende voor ons gelukkig nieuwjaar.

Is Sepanjang, het ouderlijk huis van pa Hong wordt ieder jaar dit lentefeest gevierd met een rijk gedekt huisaltaar. Eerst wordt er gebeden en daarna wordt er feest gevierd o.a. met het opeten van de rijke dis.

het altaar in Sepanjang
een rijk gevulde dis
de rode wijn is erg rood omdat het limonade is, geen alcohol

Chinese-English dictionary

Hoe bijzonder is dat! Dit boek hebben wij via een collega van Bing die in Maastricht heeft gewerkt weer in handen gekregen. Die collega had het boek gevonden in een tweedehands winkel en niet kunnen laten liggen.

Wij, kinderen Tan, gaven dit boek dus in 1986 aan pa Hong. En nu, december 2018 is het weer terug bij de familie. Hoe kan dat?

Hoe is dat boek daar gekomen? Bing en ik hebben alle spullen van pa Hong bekeken en zijn boeken met kasten en al zijn mee gegaan naar ons huis in Frankrijk. Dit boek heeft dus niet in een van die kasten gestaan. Maar hoe kan het in die tweedehands winkel terecht zijn gekomen. Wij hebben het niet verkocht (voor zover we weten); we hebben het ook niet weg gegooid. Een raadsel, maar hoe bijzonder dat het boek nu weer bij ons is.

voorvaderlijke tempel in Guangzhou

Dankzij Xi, de vrouw van onze neef Enghwa weten we dat in de plaats Guangzhou (in het westen beter bekend als Kanton) een voorvaderlijke tempel staat van onze familielijn. De Tan/Chen/Chan temple. Volgens Xi komt ons karakter Tan komt overeen met het Chen/Chan van de tempel. Een van onze voorvaderen (dus niet de stamvader) heeft de tempel laten bouwen. Guangzhou is de hoofdstad van de provincie Guangdong en heeft bijna 14 miljoen inwoners. Toch even iets anders dan het dorp Shan Hou van Fiona Tan.

‘Onze’ tempel is een toeristische attractie. Er zijn ook veel filmpjes te vinden op internet. Ik heb er eentje van Costitravel uit 2014 uit gekozen die laat zien hoe de tempel eruit ziet.

Hier volgt een deel van de beschrijving van de tempel:
‘In deze herdenkingstempel brachten vroeger leden van de Chen-clan offers aan hun voorvaderen en hielden zij clan activiteiten. In het klassieke China waren voorvaderen en afstammelingen op elkaar aangewezen: de deugdzaamheid van een vroegere generatie leverde voorbeelden en een goede reputatie voor latere generaties. De voorvaderen moesten in ere worden gehouden. Vooral in Zuid-China was het gebruikelijk om stenen tabletten, met daarin gegraveerd de namen van gerespecteerde clanleden gegraveerd, op altaren in een tempel te plaatsen. Bij speciale gelegenheden en festivals werden herdenkingsceremonieën gehouden. De tempel van de Chen-clan diende ook als school voor jonge clanleden. De tempel is gebouwd tussen 1890-1895 met fondsen van de clan. met het verval van de Chen [??: at] werd de tempel verwaarloosd totdat de regering in 1958 een grote som geld uittrok voor renovatie. Tijdens de Culturele Revolutie heeft het leger hier zijn bivak opgeslagen, als gevolg waarvan de tempel weinig te lijden heeft gehad van deze periode. …De tempel is gebouwd in de traditionele  stijl rond een binnenplaats en is een prachtig voorbeeld van laat 19e eeuwse architectuur. Hert complex beslaat een gebied van 10.000 m2 en bestaat uit negen zalen en zes binnenplaatsen die door drie gangen met elkaar verbonden zijn. De belangrijkste gebouwen liggen langs een centrale as en omvatten de toegangspoort, een scherm direct achter de poort om kwade geesten te weren en een hoofdzaal waarvoor zich een terras bevindt. Aan beide zijden van deze zaal zijn gangen die naar de zijkanten leiden. Hierdoor lijken de binnenplaatsen groot en creëren zij een gevoel van ruimte. Alle gebouwen zijn gesierd met kunstzinnig gegraveerde stenen, kleisculpturen en ijzerwerk. Vooral de figuren op de geglazuurde daktegelranden zijn fraai. ‘ 
uit: China: handboek voor reizigers van Harry Floor en Kees van Galen, 1990:179.