Clubgebouw CHH

We berichtten al eerder over het boek dat Elmer Lie schreef over zijn grootvader Lie Tjin Tjiang met de titel: Ver van huis. Ook hij was, net zoals pa Hong in 1907 geboren en in dezelfde jaren als pa Hong lid geweest van Chung Hwa Hui. Elmer Lie heeft tien jaar besteed aan het onderzoeken en documenteren van het verhaal van zijn opa. Nou heb ik alleen het hoofdtuk: ‘de jonge jaren’ gelezen, de tijd waarin zijn opa ook lid was van CHH. Ik ben ervan onder de indruk. Hij heeft zoveel informatie boven tafel gekregen over de  omgeving waarin zijn opa leefde. Daaruit komt naar voren dat zijn opa toch ook weer een heel ander pad bewandeld heeft als pa Hong, ook al moeten er veel raakvlakken zijn geweest. In het hoofdstuk dat ik las, staan ook de twee clubgebouwen van CHH beschreven. Panden waar pa Hong vaak moet zijn geweest.

Hier een paar stukken – met toestemming van Elmer Lie overgenomen – over die panden. Het is de letterlijke tekst uit het hoofdstuk: de jonge jaren.

De historie van het clubgebouw van de CHH ging terug tot 1922, toen men de ledenvergaderingen en andere bijeenkomsten niet langer bij de leden thuis wilde houden. De locatie van het clubgebouw werd enkele keren gewijzigd, maar altijd binnen Den Haag. In de tijd dat Tjin Tjiang bij de CHH over de vloer kwam, was het clubgebouw te vinden aan
 de Carpentierstraat 181.

anki-2
Eerste verdieping van het huis waar de auto voor staat

Het bestond uit een 4-kamer appartement
 op de eerste verdieping van een wooncomplex. Het had een woon- en achterkamer die door het openen van schuifdeuren met elkaar te combineren waren. Zo ontstond een ruimte van 50 m2, wat nog altijd krap was voor de ledenvergaderingen; normaal waren er zo’n 40 tot 60 leden aanwezig bij de vergaderingen. Verder had het appartement een keuken en twee kamers waarvan er één door Tjin Tjiang als slaapkamer werd gebruikt. De andere kamer deed dienst als bibliotheek; de CHH bezat in 1937 ongeveer 800 boeken, waarvan de meeste over Chinezen in China en Indonesië handelden. Ook was er een leestafel met Chinees- Maleise tijdschriften.

Tjin Tjiang’s taken als clubpraeses waren beperkt. Uit de correspondentie van de CHH kan worden opgemaakt dat hij de woning onderhield, alles klaar zette voor ledenvergaderingen en cercles,
 post ontving voor leden die geen vast adres hadden, de bibliotheek bijhield, de contacten onderhield met de verhuurder en nog meer van dat soort kleine klusjes deed (pg 184)……..

…….Eén van de redenen waarom Tjin Tjiang zo weinig werk had als clubpraeses, was dat er steeds minder leden in Den Haag woonden. In 1935 waren het er om precies te zijn nog elf. De leden van de CHH woonden inmiddels veel vaker in de stad van hun studie. Mogelijk dwong de Grote Depressie hen ertoe om serieuzer met hun studie om te gaan. Door de week viel er dus niets te beleven in het clubhuis. Het was dan ook niet vreemd dat om de zoveel tijd de discussie oplaaide of het clubgebouw geen weggegooid geld was. Uiteindelijk leidde dit er toe dat de huur werd opgezegd. Per 1 mei 1937 werd het clubgebouw naar Leiden verplaatst. Tjin Tjiang verhuisde mee.
 Het nieuwe clubgebouw werd gevestigd in een deftig pand aan het Plantsoen 65, aan de zuid-oostelijke rand van de Leidse binnenstad.

plantsoenchh

Het idee was dat er in Leiden veel CHH-leden studeerden en dat het gebruik van het clubgebouw daardoor zou toenemen. Men had er zelfs een inke verhoging van de huur voor over. In de praktijk kwam er weinig van terecht. Daarom meende Tjin Tjiang in april 1938 dat het geen probleem was als hij een extra kamer voor eigen gebruik in beslag nam (pg 185).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *