fröbelschool, lagere school en HBS in Surabaja
Pa Hong begon op 6-jarige leeftijd samen met zijn jongere broer Tik op de fröbelschool in Surabaja.

Hiervoor moesten de jongens om 5 uur op staan om op tijd op school te zijn. De school begon om 7.30 uur. Ook de andere kinderen: Liong, Phine en Cor gingen daar op school.
Ze gingen erheen met de trein (O.J.S.), die erg langzaam ging. De lessen duurden tot 12.30 uur en om 14.30 uur waren ze weer thuis in Sepanjang.
De broer van oma die in een groot huis in Surabaja woonde, maakte hier een eind aan.
Oma had een oudere broer (The Hok Tjiang) en een zus (The Siang Nio)
‘Hij had van zijn twee zussen gedaan gekregen om al hun kinderen naar een Hollandse school te sturen. Dus werden wij allen in een bundeltje gedaan en in het grote huis geworpen en streng geregeerd (citaat oom Tik)’.
Hij liet de kinderen door de week in zijn grote huis in Surabaja wonen, samen met zijn eigen kinderen en de kinderen van zijn andere zus. Toen waren er 7 jongens en 7 meisjes om mee te spelen. En het scheelde veel reistijd en er was meer tijd voor huiswerk, wat zeker nodig was toen pa Hong op de HBS zat. Pa Hong vertelde vaak dat hij op zijn buik op de koele stenen vloer onder het bed van zijn ouders lag om zijn huiswerk te maken als de andere jongens al buiten aan het voetballen waren. En over voetballen gesproken: hij poetste ook de voetbalschoenen van de anderen. Het poetsen van schoenen is tot aan zijn dood een thema gebleven. Ongepoetste schoenen vond hij vreselijk, van iedereen. Je kon hem zo uittekenen terwijl hij aan het schoenpoetsen was.
De lagere school was op instituut Buijs, een particuliere instelling met vooral Chinese leerlingen. De kinderen Tan konden ook terecht op de HCS (de Hollands Chinese School, opgericht in 1908). Dat was een staatsschool maar ‘wij vonden ze minderwaardig’(aldus pa Hong. Volgens mij omdat ze niet accentloos Nederlands spraken. ‘Ze spraken de H uit als een G’).
Op instituut Buijs waren leraren die kersvers uit Nederland kwamen, echte totoks, die geen Maleis maar alleen Nederlands spraken.
Oom Tik schreef hier het volgende over:
‘Wij mochten alleen maar hollands praten en geen woord maleis. Maleis mochten wij niet eens fluisteren. Dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Denk je eens in Anki, dat je niet voldoende hollands kent en dat je dan een zin moet zeggen. Allicht dat je midden in de zin blijft steken, niet? Nou in dit geval mocht je niet eens fluisteren om je zin af te maken. Het moest in het hollands, krom of niet krom. Dat doet er niet toe.
Onze juffrouw is een geschiedenis juffrouw en had een voorliefde van de oude keizers, ze kon de jaartallen van de keizers zomaar uit haar mouw schudden. Waarschijnlijk hierdoor gaf zij ons die keizerlijke namen. Mijn oudste broer heet Jozef (keizer Frans Jozef). Willem (Willem de Zwijger) Theodorus, Edmund, Oscar, Leopold, Frederick, Lodewijk. Wat zeg je hiervan, Anki. Deftig he?
Onze meisjes zijn echte chinese meisjes, zoet, bedeesd, beheerst, zoals echte chinese meisjes meestal zijn. Daarom heeft onze juffrouw hen huiselijke namen gegeven. Christine, Wies, Phine, Corry, Betsy, Pauline, Nicoline (Djoen en Sioe hebben geen Hollandse namen)…….‘
‘Omdat onze onderwijzers nog niet aangepast waren, was het onmogelijk onze namen te onthouden: als die Tan’s, Kiem’s, Oei’s. Daarom kregen we echte Hollandse namen,Willem, Anton, Paul, Kees, waar we heel trots op waren, het was een statussymbool, deze namen bleven we behouden tot op de middelbare school, de HBS, kwamen waar we weer onze Chinese namen terugkregen. Want die paar Chinezen die er waren op de HBS, 3 – 5 per klas, is nog wel te onthouden.’ (citaat pa Hong uit zijn Rotary praatje)
Achtergrond Hollands Chinese Scholen (HCS) uit het boek van Patricia Tjiook Liem (pg87-88)
‘De voertaal op de HCS en HIS (Hollands Indische Scholen) was Nederlands, al had men in beide scholen met taalachterstanden te kampen. De meeste Chinese kinderen spraken weinig of geen Nederlands als zij op school kwamen. De beperkte taalbeheersing was soms een groot struikelblok, er was sprake van een grote kloof tussen school- en thuiswereld.
Er was daarom een nulde klas, een voorklas om de Nederlandse taal te leren. Door bezuinigingen werd deze voorklas na 1932 afgeschaft. Op de taal na was er op een groot aantal vakken weinig niveauverschil te merken tussen de leerlingen van de Europese scholen en de HCS. De schoolresultaten ontliepen elkaar weinig. Tussen HCS en HIS was er wel verschil. In de laagste klassen van de HIS werd het Maleis nog gehandhaafd, al begon men reeds in de eerste klas het Nederlands te onderwijzen.
Pas in de hoogste klassen van de HIS werd het onderwijs in het Nederlands gegeven.
De HCS was een school voor de elite, een standenschool die besterd was voor een minderheid van de Chinese peranakans. Het Hollands-Chinese onderwijs bereikte slechts 10% van de Chinese kinderen, zoals ook door het gouvernement was voorzien en bedoeld. Het hoge schoolgeld, de onmogelijkheid van kosteloze toelating, het vrijwel gelijke leerplan met de Europese school, het Nederlands als voertaal en de toelatingsprocedure gaven de scholen hun exclusieve karakter. Er werd lesgegeven door (dure) Europese leerkrachten die hetzelfde betaald kregen als op de Europese Lagere School. De leerlingen kwamen uit de kringen van de soms nauwelijks Chinees sprekende elite, de Chinese officieren, en de in maatschappelijk aanzien gestegen Chinese zakenlieden, die al meer vertrouwd waren met de westerse samenleving3
Het leerplan van de HCS volgde dat van de niet-eerste Europese lagere scholen. Het omvatte de volgende vakken: lezen, schrijven, rekenen, Nederlands, aardrijkskunde, natuurkennis, de geschiedenis van Nederland en Nederlands- Indië, zingen en tekenen. Op sommige scholen werd ook Frans gegeven, en vanaf 1912 ook Engels, als een extra middagcursus na schooltijd. De leerlingen konden daardoor doorstromen naar het voortgezet onderwijs, zoals de hbs – een mogelijkheid die door Chinese ouders belangrijk werd gevonden. De cursus nuttige handwerken voor meisjes werd matig bezocht, Chinese meisjes hadden daar geen interesse in.
Het Nederlandse onderwijs werd belangrijk gevonden, maar Chinees onderwijs op de HCS was ook een wens die vele Chinese ouders hadden voor hun kinderen. Het ging veel ouders hier om de band met de Chinese cultuur en het behoud van de Chinese identiteit voor hun kinderen, al spraken of lazen deze ouders zelf geen Chinees meer en hadden zij een eigen peranakan-cultuur. Die wens werd sterker na de totstandkoming van de Republiek China in 1912. Het belang van Nederlands onderwijs werd ook beseft omdat dat in de koloniale samenleving meer kansen bood dan het Chinese onderwijs op de THHK-scholen. Deze overwegingen raakten en van de doelen waarmee het gouvernement de HCS-scholen had opgezet: via het onderwijs de peranakans losweken uit hun oriëntatie op China en de Chinese cultuur. Op wat beperkte proefprojecten na is er nergens op de HCS Chinees onderwijs gegeven.’
Of de HBS ook nog op instituut Buijs was, weten we niet. In de Indische krant wordt bij de overgangsberichten de school alleen de Hoogere Burgerschool genoemd.
1923 ging pa Hong over van 2 naar 3 HBS
1924 van 3 naar 4
1925 van 4 naar 5
1926 geslaagd voor het eindexamen
Pa was dus 19 toen hij eindexamen deed. Dat kwam doordat het voortraject op instituut Buijs blijkbaar lang was. Op 20-jarige leeftijd vertrok hij naar Nederland.
Hieraan ging volgens pa Hong nog het volgende vooraf:
‘Na de HBS ging ik met 2 vriendjes naar de NIAS. Als je van de lagere school kwam werd je over 10 jaar Indisch arts; is niet equivalent aan gewoon (Ned.) artsdiploma, je moest dan als Ind. arts opnieuw examen doen in Nederland wat niet moeilijk bleek te zijn, want niemand zakte ervoor, wat me onbegrijpelijk toescheen, gezien het moeilijke Ned. dat onze hoogleraar psychiatrie indertijd bezigde. We mochten dan drie voorbereidende klassen overslaan ….en kwamen dus in de 4e klas met een achterstand op wiskunde, natuur- en scheikunde en plantkunde. Misschien voelde mijn vader de malaise komen met mij want ik vond dat ik er niet op vooruitging. Je moest met Duits bv, helemaal opnieuw beginnen, de natuurkundesommen konden we ook wel maken met gewone wiskunde, de anderen moesten zuchtend en zwetend ’t doen met differentiaal rekenen om dan toch een 3 te krijgen, wij deden het heel pragmatisch op HBS manier en haalden een 8, nooit een 10 al was de uitkomst goed’
Pa Hong vertelde hier zelf over dat hij aan zijn vader de volgende keuze had voorgelegd: of ik blijf hier in Indië en ik word fotograaf of jullie laten me naar Nederland gaan waar ik medicijnen kan gaan studeren. De rest is geschiedenis.
Bronnen:
Tekst van pa Hong van het praatje dat hij heeft gehouden bij zijn Rotary club in Maastricht in het kader van oude knarren vertellen o.i.d. Jaartal onbekend, site: https://tankianhong.nl. Stukken tekst uit brieven van oom Tik met wie Anki correspondeerde van 1973 tot zijn dood in 1990, site: https://tankianhong.nl
Kleine aanvullingen van onze nicht Lian, oral en later in whatsapp tot aan haar dood in 2022, , site: site: https://tankianhong.nl
Patricia Tjiook Liem: Chinezen uit Indonesië, de geschiedenis van een minderheid, Walburgpers,2022, hoofdstuk IV: onderwijsvoorzieningen (1900-1942).