Lie Tjin Tjiang ging niet naar dezelfde school als pa Hong, maar als leeftijdgenoot, en ook niet ver van Sepanjang/Surabaya wonend, zal veel ook zo geweest zijn voor pa Hong. Het schept een beeld van zijn schooljaren, lagere school en middelbare waar wij heel erg weinig over weten. Het verhaal van de grootvader van Elmer Lie, is een mooie illustratie van pa Hong’s schooljaren.
Het is dus interessant om het boek van Elmer Lie: ‘Ver van huis’ hierover te lezen.
Zoals ondertussen bekend, schreef hij een boek over zijn grootvader Lie Tjin Tjiang. Ik heb met hem gemaild met al mijn vragen over zijn zoektocht. En dat is erg interessant. Hij heeft er veel tijd én geld in gestoken! Onze emailwisseling stond ook eerst op de site maar die heb ik op verzoek van Elmer verwijderd.
Dankzij Elmer Lie heb ik bij het IISG nog een toespraak van mijn vader gevonden. Hij wist precies waar ik moest zoeken: IISG, inv. nrs 26 t/m 29. Fantastisch, toch weer een stapje verder.
Elmer heeft ook nog veel kunnen ontdekken over zijn voorouders omdat bijvoorbeeld de graven er nog zijn en dus het geboortedorp bekend is en hij heeft ook nog familieleden teruggevonden en kunnen interviewen.
Al eerder kwam het boek van Elmer Lie aan de orde. Extra interessant is natuurlijk dat grootvader Lie ook in 1907 is geboren en naar Leiden is gekomen om te studeren. Zelfde weg als pa Hong. Er zitten dus parallellen in hun levens, maar ook veel verschillen.
In zijn boek beschrijft Elmer dat de geboortedatum van zijn opa eigenlijk niet exact vaststond. Hij had geen geboortecertificaat meer.
Dat is nou ook iets. Ik heb me nog nooit afgevraagd of de geboortedatum van pa Hong: 20 februari 1907 klopt. Nooit een geboortebewijs gezien. En als de Burgerlijke stand voor Chinezen pas in 1919 is ingevoerd, vraag ik me af wie dan de geboortebewijzen verstrekte. De majoor der Chineezen ondertekende het voornemen tot huwelijk van opa en oma in 1900. Mij lijkt dat dat die majoor ook de geboortebewijzen leverde.Dat moet uit te zoeken zijn.
Elmer spreekt ook over het wijken- en passenstelsel dat pas in 1911 werd versoepeld. Als dat ook voor pa Hong gold, dan zou hij zijn eerste jaren nauwelijks buiten zijn ouderlijk huis zijn geweest. Raar idee, zoiets kunnen wij ons niet voorstellen.
Nog een opmerkelijk stukje gaat over de lijkkisten in de schuur,
Onze neef Eng Hwa vertelde iets soortgelijks, namelijk dat de lijkkist van oma ook al lang aanwezig was voor haar dood en dat zij als kinderen daar verstoppertje in speelden, was lekker eng.
We berichtten al eerder over het boek dat Elmer Lie schreef over zijn grootvader Lie Tjin Tjiang met de titel: Ver van huis. Ook hij was, net zoals pa Hong in 1907 geboren en in dezelfde jaren als pa Hong lid geweest van Chung Hwa Hui. Elmer Lie heeft tien jaar besteed aan het onderzoeken en documenteren van het verhaal van zijn opa. Nou heb ik alleen het hoofdtuk: ‘de jonge jaren’ gelezen, de tijd waarin zijn opa ook lid was van CHH. Ik ben ervan onder de indruk. Hij heeft zoveel informatie boven tafel gekregen over de omgeving waarin zijn opa leefde. Daaruit komt naar voren dat zijn opa toch ook weer een heel ander pad bewandeld heeft als pa Hong, ook al moeten er veel raakvlakken zijn geweest. In het hoofdstuk dat ik las, staan ook de twee clubgebouwen van CHH beschreven. Panden waar pa Hong vaak moet zijn geweest.
Hier een paar stukken – met toestemming van Elmer Lie overgenomen – over die panden. Het is de letterlijke tekst uit het hoofdstuk: de jonge jaren.
De historie van het clubgebouw van de CHH ging terug tot 1922, toen men de ledenvergaderingen en andere bijeenkomsten niet langer bij de leden thuis wilde houden. De locatie van het clubgebouw werd enkele keren gewijzigd, maar altijd binnen Den Haag. In de tijd dat Tjin Tjiang bij de CHH over de vloer kwam, was het clubgebouw te vinden aan de Carpentierstraat 181.
Eerste verdieping van het huis waar de auto voor staat
Het bestond uit een 4-kamer appartement op de eerste verdieping van een wooncomplex. Het had een woon- en achterkamer die door het openen van schuifdeuren met elkaar te combineren waren. Zo ontstond een ruimte van 50 m2, wat nog altijd krap was voor de ledenvergaderingen; normaal waren er zo’n 40 tot 60 leden aanwezig bij de vergaderingen. Verder had het appartement een keuken en twee kamers waarvan er één door Tjin Tjiang als slaapkamer werd gebruikt. De andere kamer deed dienst als bibliotheek; de CHH bezat in 1937 ongeveer 800 boeken, waarvan de meeste over Chinezen in China en Indonesië handelden. Ook was er een leestafel met Chinees- Maleise tijdschriften.
Tjin Tjiang’s taken als clubpraeses waren beperkt. Uit de correspondentie van de CHH kan worden opgemaakt dat hij de woning onderhield, alles klaar zette voor ledenvergaderingen en cercles, post ontving voor leden die geen vast adres hadden, de bibliotheek bijhield, de contacten onderhield met de verhuurder en nog meer van dat soort kleine klusjes deed (pg 184)……..
…….Eén van de redenen waarom Tjin Tjiang zo weinig werk had als clubpraeses, was dat er steeds minder leden in Den Haag woonden. In 1935 waren het er om precies te zijn nog elf. De leden van de CHH woonden inmiddels veel vaker in de stad van hun studie. Mogelijk dwong de Grote Depressie hen ertoe om serieuzer met hun studie om te gaan. Door de week viel er dus niets te beleven in het clubhuis. Het was dan ook niet vreemd dat om de zoveel tijd de discussie oplaaide of het clubgebouw geen weggegooid geld was. Uiteindelijk leidde dit er toe dat de huur werd opgezegd. Per 1 mei 1937 werd het clubgebouw naar Leiden verplaatst. Tjin Tjiang verhuisde mee. Het nieuwe clubgebouw werd gevestigd in een deftig pand aan het Plantsoen 65, aan de zuid-oostelijke rand van de Leidse binnenstad.
Het idee was dat er in Leiden veel CHH-leden studeerden en dat het gebruik van het clubgebouw daardoor zou toenemen. Men had er zelfs een inke verhoging van de huur voor over. In de praktijk kwam er weinig van terecht. Daarom meende Tjin Tjiang in april 1938 dat het geen probleem was als hij een extra kamer voor eigen gebruik in beslag nam (pg 185).
Kioe Bing wees mij op Elmer Lie die een boek heeft geschreven over zijn grootvader, die van dezelfde leeftijd was als pa Hong en ook lid was van Chung Hwa Hui hier in Nederland.
Ik heb een beetje gebladerd in het boek. De preview maakt lezen onmogelijk. Heel veel geschiedenis over de familie Lie in China, stambomen en meer. Maar dan komt er een hoofdstuk over Lie Tjin Tjiang’s jonge jaren en daar zie ik meteen een foto met pa Hong. Die waar hij in jacquet tijdens het 25 jarig jubileum van Chung Hwa Hui in 1936.
in hotel de Witte Brug. Ik veronderstel dat pa in jacquet in het midden zit omdat hij de president was toen.
De preview foto is niet groot, maar het lijkt erop dat het bovenstaande foto is. Interessant dus!
Ik heb een Linkedin invitatie gestuurd naar Elmer Lie, de kleinzoon van Lie Tjin Tjiang en de auteur van het boek. Hopen maar dat hij iets wil loslaten over dat hoofdstuk uit zijn boek. Het hele boek kun je als pdf downloaden, maar dat kost € 173,94 euro, terwijl alleen het hoofdstuk over de studietijd van zijn opa MISSCHIEN nog enige informatie oplevert. Hoop zo dat Elmer Lie reageert!
Pa Hong kwam op 20-jarige leeftijd naar Leiden om daar medicijnen te studeren. Hij verliet huis en haard in Indië. Hij overleed in 1998 (91 jr oud). Wat kunnen wij – zo lang na zijn dood – nog te weten komen over hem?