Professor René de Groot antwoordde ons het volgende:
‘Uw vader is in Nederlands Indië als Nederlands-onderdaan-niet-Nederlander geboren. Anders dan U schrijft, behoorde hij als ethnische Chinees niet tot de inheemse bevolking maar was hij een uitheemse Nederlands onderdaan. Ook Uw moeder kreeg deze positie door huwelijk. Als uitheems onderdaan kon hij opteren voor he t Nederlanderschap (Art. 5 Toescheidingsovereenkomst Nederland-Indonesie (TOI)). Het Nederlands onderdaanschap was ook een Nederlandse nationaliteit, zij het met minder rechten dan het Nederlanderschap. Dat verklaart het woord herkrijgen in de verklaring en in art. 5 TOI.
Bij wet van 21 december 1951 werd bepaald, dat iedereen die krachtens de TOI aan Nederland werd toegescheiden het Nederlanderschap verwierf en wel met terugwerkende kracht vanaf 27 december 1949. Dat geldt ook voor Uw vader, nadat hij de Indonesische nationaliteit had verworpen. Uw moeder volgde de nationaliteitsrechtelijke positie van Uw vader (zij heeft vermoedelijk zelf geen verklaring hoeven tekenen) (art. 10 TOI). De minderjarige kinderen volgden eveneens de positie van hun vader.’
Dat had ik ook al elders gelezen, dat Chinezen tot de uitheemse bevolking behoorden. Maar de IND stelt heel duidelijk dat pa Hong in hun archieven staat als: tot groep C – Nederlandse onderdanen behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië.
De verklaring waarover wordt gesproken in de brief van de IND is gedateerd: 2 augustus 1951. Prof. De Groot spreekt over de wet van 21 december 1951. Helemaal helder is het ons nog niet.