Categorie archieven: Chinese achtergrond

Nederlands onderdaan, Indonesiër, Nederlander

Na het antwoord van professor René De Groot, hebben wij hem nog enige toelichtende vragen gesteld.
Hieronder volgen zijn antwoorden per onderwerp.

  1. De IND spreekt over inheemse bevolking en niet over uitheemse bevolking. Hoe kan dat?
    Antwoord De Groot:
    Dit is m.i. ronduit fout. Als Uw vader tot de inheemse bevolking van Indonesië had behoord, had hij de Indonesische nationaliteit helemaal niet kunnen verwerpen. Bovendien geeft U zelf aan dat hij van Chinese origine was en dat impliceert dat hij volgens de toescheidingsovereenkomst uitheemse onderdaan was.
  2. In de IND-brief staat dat pa Hong  de Indonesische nationaliteit verwerpt. De brief suggereert dat mijn vader (en dus moeder) de Indonesische nationaliteit hadden gekregen, anders kun je die niet verwerpen lijkt me.
    Antwoord De Groot:
    Dat klopt. Hij werd toegescheiden aan Indonesië, maar kon de Nederlandse nationaliteit terug verwerven.
  3. Hoezo was pa Hong Nederlands onderdaan. Indonesië was toch al onafhankelijk in 1951.
    Antwoord De Groot:
    Hij was Nederlands onderdaan tot 27 december 1949 en werd toen Indonesiër. Door de verklaring van 2 augustus 1951 werd hij Nederlander en met hem zijn echtgenote en kinderen.
  4. De brief van de IND heeft het over een verwerping op 2 augustus 1951. De wet die u noemt is uit december 1951. Wat gebeurde er in de tussentijd?
    Antwoord De Groot:
    In de tussentijd was hij Indonesiër.

Van Nederlands onderdaan tot Nederlander

Professor René de Groot antwoordde ons het volgende:
‘Uw vader is in Nederlands Indië als Nederlands-onderdaan-niet-Nederlander geboren. Anders dan U schrijft, behoorde hij als ethnische Chinees niet tot de inheemse bevolking maar was hij een uitheemse Nederlands onderdaan. Ook Uw moeder kreeg deze positie door huwelijk. Als uitheems onderdaan kon hij opteren voor he t Nederlanderschap (Art.  5 Toescheidingsovereenkomst Nederland-Indonesie (TOI)). Het Nederlands onderdaanschap was ook een Nederlandse nationaliteit, zij het met minder rechten dan het Nederlanderschap. Dat verklaart het woord herkrijgen in de  verklaring en in art. 5 TOI.
Bij wet van 21 december 1951 werd bepaald, dat iedereen die krachtens de TOI aan Nederland werd toegescheiden het Nederlanderschap verwierf en wel met terugwerkende kracht vanaf 27 december 1949. Dat geldt ook voor Uw vader, nadat hij de Indonesische nationaliteit had verworpen. Uw moeder volgde de nationaliteitsrechtelijke positie van Uw vader (zij heeft vermoedelijk zelf geen verklaring hoeven tekenen) (art. 10 TOI). De minderjarige kinderen volgden eveneens de positie van hun vader.’ 
Dat had ik ook al elders gelezen, dat Chinezen tot de uitheemse bevolking behoorden. Maar de IND stelt heel duidelijk dat pa Hong in hun archieven staat als: tot groep C – Nederlandse onderdanen behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië.
De verklaring waarover wordt gesproken in de brief van de IND is gedateerd: 2 augustus 1951. Prof. De Groot spreekt over de wet van 21 december 1951. Helemaal helder is het ons nog niet.

Naturalisatie helemaal niet definitief!

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bericht ons het volgende:

brief IND mei 2017:

Er staat dus dat pa Hong de Indonesische nationaliteit verwerpt en dat hij ‘mitsdien de Nederlandse nationaliteit herkrijgt‘. Herkrijgt wil toch zeggen dat je iets krijgt wat je al eerder had. Dus dat zou betekenen dat hij daarvoor wel de Nederlandse nationaliteit had?

Misschien is het wel zo dat zij bij de onafhankelijkheid van Indonesië automatisch de Indonesische nationaliteit kregen. Ook ma Ans omdat ze getrouwd was met iemand ‘behorende tot groep C – Nederlandse onderdanen behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië‘.

Blijft een aantal vragen open. Die ga ik nog stellen aan het gemeenteloket leven en registratie Maastricht:

  1. Bestaat er nog een kopie van het persoonsbewijs dat pa Hong op 24 september 1941 kreeg?
  2. Wat had hij dan daarvoor?
  3. Had hij een Nederlands paspoort,  of ook Chinees?
  4. Kon hij zomaar trouwen in Nederland (1945)?
  5. Onze ouders kregen de Indonesische nationaliteit op 27 december 1949. Welke nationaliteit hadden ze daarvoor?
  6. Had ma Ans tot 1949 haar Nederlandse nationaliteit of verloor ze hem bij haar trouwen in 1945?
  7. Waren zij spijtoptanten (er bestaat een stichting spijtoptanten Indonesië) en hebben ze daarom de Indonesische nationaliteit verworpen in 1951? Wat moesten ze daarvoor doen?
  8. En hoe kan pa Hong nou in 1951 behoren tot groep C Nederlands onderdaan van de inheemse bevolking van Indonesië. In 1951 was Indonesië onafhankelijk, hoe kan dan sprake zijn van Nederlandse onderdanen?
  9. Nergens valt het woord naturalisatie. Is dat hier niet aan de orde?

Zou het nog mogelijk zijn afschriften te krijgen van officiële stukken? Bv van de verwerpingsverklaring (verklaring ondertekend door de Griffier van de arrondissements-rechtbank te Maastricht) van pa Hong en ma Ans en van zijn/hun persoonsbewijs?

Het verhaal over de naturalisatie is dus toch nog niet definitief!

 

 

 

 

Naturalisatie definitief

Dit antwoord kwam heel snel:
‘Zowel uw vader als uw moeder hebben de Indonesische nationaliteit verworven bij de souvereiniteitsoverdracht op 27 december 1949. Op 2 augustus 1951 hebben zij de Indonesische nationaliteit verloren door verwerping (zie passage uit leerboek over het Nederlandse nationaliteit van  Prof mr. G.R. de Groot in de bijlage). 

Ten aanzien van uw moeder: een met een vreemdeling huwende Nederlandse vrouw verloor tot 1 maart 1964 haar Nederlandse nationaliteit. Vandaar dat zij op 2 augustus 1951 eveneens de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen door optie.’

Toch heel vreemd dat we dit nooit hebben geweten! Het klopt nu wel meer bij de herinnering van Lokje: dat er een echt feestje was bij de naturalisatie van zowel pa Hong als ma Ans: een dubbelfeest. Ma Ans haar nationaliteit terug en pa Hong een Nederlands paspoort.

Passage uit leerboek van De Groot

witte anjers

Naar aanleiding van de suggestie van Boelli Liem dat de foto uit 1936 gemaakt zou kunnen zijn ter ere van de verloving van Juliana en Bernhard, haal ik deze foto nog eens terug. Hij staat bij de losse foto’s (nr 25) en onze tekst luidt:

Zou de witte anjer iets met prins Bernhard hebben te maken? vlnr: Koo Liong Bing, Tan Hay Siang, pa Hong, maar wie zijn de andere twee? Geen bestuursleden uit het CHH bestuur van het lustrumjaar 1936. Wie wel, wat , wanneer?

Stel dat het uit 1936 zou zijn, zou het dan kunnen zijn naar aanleiding van de verloving van Juliana en Bernhard of deed hij toen nog niet aan witte anjers?

naturalisatie en De Calonne

Dat is pas mooi. Dennis de Calonne heeft meteen gereageerd en ook nog ontzettend aardig. Hij zegt over onze site:
‘Wat een mooie en interessante website. Als ik weer eens tijd heb, zal ik het eens nader bestuderen.’

En dit schrijft hij over de naturalisatie van pa Hong:
‘Als hij in​derdaad onder de naam Kian Hong Tan is genaturaliseerd, zou hij in de database moeten voorkomen.

Voor de zekerheid heb ik ook in mijn primaire bron gezocht in het online archief van de Staten Generaal . Ook daar kan ik hem niet terugvinden.
Je zou verder onderzoek kunnen doen met behulp van deze onderzoeksgids van het Nationaal Archief.’
Dat laatste heb ik natuurlijk meteen gedaan. Daarin heb ik het mailadres gevonden van een zekere heer Rooijackers van de IND, die, zo blijkt uit de antwoordmail,  er op 26 april 2017 (vandaag dus) mee is opgehouden. Ik stuur de mail voor de zekerheid door naar zijn opvolger Jurgen Pauwels. De afdeling van deze heren kan in de bestanden van naturalisaties van na 1950 moet kunnen kijken. Benieuwd of daar iets uitkomt!

naturalisatie verder

Ooit komen we er wel uit. Van Maastricht nog nix gehoord, ook niet via het emailadres dat ik vond in de
DATABASE GELIJKSTELLINGEN, TOEPASSELIJKVERKLARINGEN EN NATURALISATIES NEDERLANDS-INDIÀ EN INDONESIÀ
Door D.M. de Calonne en Tj. Schillhorn van Veen.

Yap Kioe Bing had ons hierop gewezen. In het boek dat hij schreef over zijn vader*, licht hij ook een tipje op van de sluier van de naturalisatie. Hij schrijft:

‘Op 12 juni 1936 behaalt mijn vader zijn einddiploma voor de hbs en op 4 juli tekent hij een verklaring van ingezetenschap die hij nodig heeft om in Nederland te gaan studeren.’ (p.53)

*Yap Kioe Bing: Mijn vader uit Semarang, derde druk februari 2014.

Zou pa Hong dan ook een verklaring van ingezetenschap hebben getekend? Ingezetene van wat? Er blijven genoeg vragen, we werken eraan 🙂

Kioe Bing voegt er later in een mail nog aan toe:
‘De verklaring van ingezetenschap is getekend door de assistent-resident  en deze verklaart dat de persoon in Nederlandsch-Indie is geboren uit aldaar gevestigde ouders’.

Foto ca. september 1936

We zijn eruit. De onderstaande foto zat ook in het album van Yap Kioe Bing. Net even anders dan die van Boelli Liem. Wat de datering betreft gaat Boelli mee met de datering van Kioe Bing: najaar 1936 is toch het meest waarschijnlijk.

ca. september 1936

Grappig is dat deze foto veel ongeordender is dan de eerdere foto en dat niet iedereen er nog op staat. We weten wel al heel wat meer namen, de mensen zijn soms iets verschoven

Achterste rij: vlnr 1e Elfriede Liem (vrouw van Liem Tjoen Tiong) 3e Tjoa Sie Yong,  6e Tjoa Sie Hwie, 11e Ko Swan Ik.
Middelste rij; vlnr. 3e Liem Tjoen Tiong, 4e Que Keng Lead, 14e Que See Sien.
Zittend vlnr: 1e Tan Kian Hong, 4e  Tan Hay Siang, 8e Yap Tjok King (vader Kioe Bing), zittend op de grond voor de tafel vlnr 4e Oei Kok Ping

We zijn benieuwd of er nog meer mensen zijn die deze foto hebben/mensen herkennen!

naturalisatie pa Hong

Nog steeds op zoek naar de feiten achter de naturalisatie van pa Hong. Gemeente archief Maastricht benaderd, nog geen antwoord. In het trouwboekje van pa Hong en ma Ans staat ook geen nationaliteit genoemd. Alleen dat pa Hong in ‘Indonesië (N.I.)’ geboren is.

Nog een leuk weetje gevonden op Wikipedia
‘De eerste Peranakan-Chinezen kwamen in de eerste jaren van de twintigste eeuw naar Nederland om te studeren. Voor de Eerste Wereldoorlog studeerden ongeveer 50 peranakan studenten in Nederland, en in de jaren 20 en 30 groeide hun aantal tot een jaarlijks gemiddelde van ongeveer 150 personen. Velen volgden een rechtenstudie aan de Universiteit Leiden, maar ook medicijnen in Amsterdam, technische studies in Delft en economie in Rotterdam waren populair.

In 1911, richtten peranakan studenten de Chinese vereniging Chung Hwa Hui (CHH) op, in navolging van Tiong Hoa beweging in Nederlands-Indië en de opkomst van de Kwomintang in China. Kennelijk voelden zij zich niet aangetrokken tot de Indische Vereeniging die drie jaar daarvoor was opgericht. De CHH zag het als haar taak om de Chinese studenten op te vangen, en om gezelligheid en eventueel financiële en praktische steun te bieden. In elke grote universiteitsstad was een afdeling en er waren diverse subcommissies.[2]

In de periode 1945-1959 vestigde zevenentwintig procent van de Indonesische Peranakan-Chinezen zich in Nederland. In de periode 1960-1969 achtenveertig procent en in de periode 1970-1979 tweeëntwintig procent. Slecht drie procent kwam in de jaren tachtig naar Nederland.

De oudere generatie Peranakan-Chinezen in Nederland gekenmerkt zich door het hoge opleidingsniveau. Zij kwamen uit families die vóór de onafhankelijkheid van Indonesië zeer rijk waren. Alleen de rijkere Peranakan-Chinezen konden de reis naar Nederland betalen. Meer dan de helft heeft een hogere of universitaire opleiding genoten, terwijl vijfenveertig procent van hen een middelbare opleiding achter de rug heeft. Het percentage mannen met een hogere of universitaire opleiding is met eenenzeventig procent aanzienlijk hoger dan bij de vrouwen (33%). Dit is zeer hoog vergeleken met autochtone Nederlanders. Bij de oudere autochtone Nederlanders heeft een derde van de mannen en ruim de helft van de vrouwen niet meer dan een lagere schoolopleiding gevolgd.’

Onze overgrootmoeders definitief!

Overgrootvader Tan Kie Djwan met zijn echtgenotes. links onze overgrootmoeder Thio.

Veel verwarring, maar we denken dat het zo is gegaan. Tjoa is de rechter dame en de eerste vrouw in Ned. Indië van Tan Kie Djwan. Zij was de dochter van  koopman Tjoa die wel een goede echtgenoot zag in onze overgrootvader  voor zijn dochter. Samen kregen zij geen kinderen.
Daarna kwam de vrouw links in beeld: Thio. Zij is de moeder van onze opa Tan Ban Bie. Onze neef Enghwa heeft goede herinneringen aan haar. Lees hierover in dit bericht.

Of Tjoa, de eerste vrouw van Tan Kie Djwan nu overleden is of niet, speelt niet bij de vraag wie onze overgrootmoeder is. Dat is de vrouw links. En het zijn geen zusjes (ze hebben immers een verschillende naam), maar we veronderstellen dat er wel een familieband is, dus wij gaan voor nichtjes. Dat is ook al eerder genoemd. Kortom Lokje lijkt toch op haar overgrootmoeder.